De bouwsector is verantwoordelijk voor 50% van alle gewonnen materialen in de Europese Unie, 35% van de totale afvalproductie en 5-12% van de CO2-uitstoot. Een grotere materiaalefficiëntie zou 80% van die uitstoot kunnen besparen.[1] Daarom is het cruciaal om materialen te gebruiken die milieuvriendelijk en circulair zijn. Circulair ontwerpen betekent werken met herbruikbare materialen en op hergebruik afgestemde technieken.
Rijkswaterstaat heeft als doelstelling in 2030 circulair te bouwen. Dit in het kader van de doelstelling van de gehele Rijksoverheid om in hetzelfde jaar een CO2-reductie van 49% te halen. Maar hoe ziet die circulaire toekomst er concreet uit? Voor een antwoord daarop is veel onderzoek en technologische vernieuwing nodig. Vandaar dat Rijkswaterstaat middels verschillende subsidieregelingen en prijsvragen de sector stimuleert.
Architectenbureau ZJA gaf als onderdeel van een consortium van kleinere en grote bedrijven gehoor aan de oproep onderzoek te doen naar circulaire viaducten. Na een paar omwegen kozen de ontwerpers voor het volgende plan: het gebruik van zogenaamde zandpalen, oftewel slurven van naadloos, rondgeweven geotextiel waarin zand is gestort, die in een boogvorm schrap zijn gezet in een gewapend grondlichaam en zo een vrije overspanning scheppen.
Het concept berust op de besparing van de grote uitstoot die gepaard gaat met de productie van beton en staal, de toepassing van uit gerecycled plastic vervaardigd en weer her te gebruiken geotextiel in combinatie van gebiedseigen zandgrond.
Als het GeoDuct ooit weer gesloopt dient te worden kan het in zijn geheel worden hergebruikt: het zand uit het geotextiel wordt weer landschap, het plastic wordt verwijderd en hergebruikt. Dan is de cirkel rond.