De vernieuwing van station Amsterdam Centraal, onderdeel van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS), waarbij architectenbureau ZJA, samen met Braaksma & Roos Architectenbureau en IGG betrokken is, heeft twee uitgangspunten. Het eerste uitgangspunt is het scheppen van ruimte en visuele samenhang. De modernisering van het station is nodig, omdat grotere groepen reizigers met een hogere frequentie zullen worden vervoerd. Daarvoor zijn bredere perrons nodig. En dat leidt tot complexe ingrepen zoals het verplaatsen van de trappen. De bredere trappen bij de vernieuwde oosttunnel zullen bovendien de karakteristieke fundamenten van de historische spanten bloot leggen. In het ontwerp voor het vernieuwde Amsterdam Centraal geldt dat niet alleen voor het Cuypers-gebouw zelf.
Ook de stalen stoomkap van L.J. Eijmer (1889) en de in 1922 aangebouwde tweede overkapping, zijn monumentale elementen die weer zichtbaar en dichterbij de reizigers worden gebracht. In dit ontwerp ligt de nadruk niet op het toevoegen van architectonische elementen, maar eerst en vooral op het maken van ruimte en het brengen van samenhang in wat er al aanwezig is.
De smalle oosttunnel wordt verbreed en opnieuw ingericht met de nieuwe middentunnel als leidraad. Zo wordt een vloeiende aansluiting tot stand gebracht op het oude Cuypersgedeelte.
Door het verplaatsen van de trappen en roltrappen zal ook de westtunnel worden verbouwd met de middentunnel als voorbeeld. De donkere hoekige en metalen vormgeving uit de jaren tachtig maakt plaats voor lichte kleuren en accenten bij de trappen. Een van de drukste punten op het station is het knooppunt waar de westelijke tunnel toegang geeft tot de perrons 1 en 2 en overgaat in het oude Cuypersgebouw. Dit deel van het station zal ook volledig opnieuw worden ingedeeld om ruimte te maken en doorstroom van het voetgangersverkeer te verbeteren.